vrijdag 7 november 2008

The Mountain


Een hele tijd geleden waren we in Woodstock (ja, precies, waar het allemaal gebeurde). Woodstock is een klein plaatsje in de Catskill Mountains ten noorden van New York (de stad). Daar, in de bossen, begreep ik ineens iets van de essentie van de Amerikaanse muziek waarmee ik ben opgegroeid. Hoe die muziek zich doorlopend probeert te verhouden tot de werkelijkheid van dit continent, dit immense land van onbegrensde dromen en verpletterende nachtmerries. Luister naar de teksten van Bob Dylan, van Steve Earle, van John Hiatt, enfin noem ze maar op, de lijst is oneindig, dan doemt daar doorlopend Amerika in op als een mythisch decor. Het land is een archetype van zichzelf. Ik weet niet precies hoe ik het moet zeggen. Maar alles wordt hier direct een verhaal. Het dagelijkse leven is er hier nooit zo maar het dagelijkse leven. Het moet allemaal verteld worden, vertaald in woorden, beelden, klanken die iets uitdrukken van het sublieme.
Sinds we in Woodstock waren, ben ik gaan houden van schilders zoals Thomas Cole, die dit portret van de Kaaterskill Falls bij Woodstock maakte. Zijn schilderijen zijn vaak over de top, maar toch kloppen ze voor mij, want alleen door middel van overdrijving kom je enigszins bij de ervaring van het Amerikaanse continent.
In alle goeie Amerikaanse kunst zie je het terug: dat verklanken van genadeloze tweeslachtigheid. Hoop en angst, onderweg zijn om 't allemaal onder controle te krijgen. Kerouacs On the Road, Coles verkennningen van de wildernis, Bob Dylans Never Ending Tour.

Geen opmerkingen: