De stem van Bob Dylan knaagt en klaagt maar door, mensen darren rond, baby's huilen. Wat opzij staat een kerel van een jaar of veertig met een massa spieren, wat goed te zien is omdat hij in een soort bewegingstrance is, want hij gooit aan een stuk door een kleine voorhamer de lucht in, waarbij het hem altijd lukt om de steel te grijpen als het ding naar beneden komt, en voortdurend zijn armen en benen bewegend en zijn schouders rollend en zijn hoofd op en neer schuddend in een schokkerige beat (...)
'Wie is dat?'
'Dat is Cassady.'
Dit treft me als iets enorms. Ik herinner me Cassady. Cassady, Neal Cassady was de held 'Dean Moriarty' uit On the Road van Jack Kerouac, de Denver Kid, een vogel die altijd kriskras door de VS aan het rondscheuren was, 'het leven' najagend en inhalend, en dezelfde kerel, nu 40, is hier in de de garage met een voorhamer aan het jongleren, zijn projectiel rondwervelend op de Joe Cuba-beat in binnen in hem en... pratend. Cassady praat eeuwig door. Maar dat is wat onvriendelijk uitgedrukt. Cassady monologiseert graag, maar het schijnt voor hem niet uit te maken of er iemand naar luistert of niet. Hij begint gewoon zijn monoloog, zo nodig in zijn eentje, hoewel iedereen welkom is aan boord. Hij geeft antwoord op iedere vraag, hoewel niet precies op volgorde, want hier kunnen we nou niet stoppen, volgende stopplaats over 60 km, begrijp je wel, onder het uitspinnen van herinneringen en metaforen en literaire, oriƫntaalse, hippe betogen, voortdurend gesyncopeerd door de loze uitdrukking: 'begrijp je wel...'
Tom Wolfe, De Trip
vrijdag 17 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten